17643 |
lende |
lende:
pīn innə lènjə (L371a Geistingen)
|
ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
21503 |
lenen |
lenen:
liènen (L371a Geistingen)
|
leenen [ZND 14 (1926)]
III-3-1
|
17558 |
lenig |
gezwank:
gezwank (L371a Geistingen)
|
Lenig (zwak, gezwank, lips). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
21341 |
leurder |
bedelaar:
bɛdəli[e}r (L371a Geistingen),
kramer:
kriemer (L371a Geistingen)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
markten:
mêrte(n) (L371a Geistingen)
|
leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
levend vlees:
lèvend vleis (L371a Geistingen)
|
Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17540 |
lichaam |
lijf:
līf (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
sterk (bn.):
sterk (L371a Geistingen)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
leiwater (L371a Geistingen)
|
het leewater (ziekte van de gewrichten; Fr. épanchement de synovi) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
34032 |
lichtbonte koe |
lichtbonte:
lēxtbǫntǝ (L371a Geistingen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|