e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moordkruis moordkruis: moordkruus (Geistingen) Een veldkruis opgericht op de plaats waar iemand vermoord werd [mòòrd-kruus, zoenkruis?] . [N 96A (1989)] III-3-3
morgengebed morgensgebed: møͅrgəsgəbeͅd (Geistingen) Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
morsen knoeien: knoejen (Geistingen) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, knoeien, slabben, brassen) [N 108 (2001)] III-1-2
motzwerm motzwerm: motzwęrm (Geistingen) Volk dat zijn bijenwoning verlaat, omdat het door de wasmot is aangetast. [N 63, 37d] II-6
mouwen ter bescherming stuiken: stȳk (Geistingen) Soort mouwtjes al of niet met handschoen, die sommige imkers als extra bescherming dragen. [N 63, 75b] II-6
muilband, bovenste band van de schoof bovenste band: bøvǝstǝ [band] (Geistingen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mē̜lkø̜rf (Geistingen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer dadel, enz.): moelpêêr (Geistingen) een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] III-1-2
muis van de hand muis: moes (Geistingen) Muis van de hand: het onderste, vlezige deel van de duim (schenk). [N 109 (2001)] III-1-1
mulle grond moude: mau̯w (Geistingen), mǫu̯w (Geistingen) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8