e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oude koningin oude koningin: ǭj kø̜negen (Geistingen) Oude, afgeleefde moer. Van deze moer raakt het zaadblaasje uitgeput of is het versleten. Zij gaat dan darrenbroed leggen, hetgeen niet getolereerd wordt door het volk. Praktisch zeker zal ze door de werkbijen naar buiten worden gedreven en zal ze door haar opvolgster met de angel gedood worden. [N 63, 63c; N 63, 63b] II-6
oude raat broedraat: brōtrǭt (Geistingen) Reeds bebroede raat. Doordat celbodem en celhoeken niet schoongemaakt worden, wordt het volume van de gebruikte raat kleiner. In een oude, veel bebroede raat worden kleinere bijen geboren dan in een nieuwe raat. Dit betekent minder honing. De kleur van de aanvankelijk witte en lichtgele raat is door herhaaldelijk broeden van bruin tot zwart geworden. Deze verkleuring wordt vooral in de hand gewerkt door de uitwerpselen der larven. [N 63, 13e] II-6
oude stok afgezwermd volk: āfgǝzwęrmtj vǫlk (Geistingen), oude stok: ǭjǝ stok (Geistingen) Volk dat achterblijft in de korf of kast, als er gezwermd wordt. [N 63, 38b] II-6
oudejaarsavond oudejaarsavond: aojejaorsaoventj (Geistingen), van het oud in het nieuw: [vgl. pag. 39 sub aod].  van `t aod in `t noêw (jaor) haojen (Geistingen), B.v. - haojen is nog n noew gewuundje.  van `t aod in `t noew (Geistingen) [Van sylvesteravond op nieuwjaar]. || De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] || Van sylvesteravond op nieuwjaar. III-3-2
overdragen over tijd gaan: over tijd gaan (Geistingen) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overhoop halen ondersteboven halen: ungersteboven hoalen (Geistingen) Overhoop halen (modden, onderste boven / ondereen / overhoop halen) [N 108 (2001)] III-1-2
overmouwen mouwen: mǫu̯ǝ (Geistingen) De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
overzetten omzetten: omzętǝ (Geistingen) Het omzetten van twee volken om twee gelijkwaardige volken te krijgen. Het is een ander middel dan omjagen. De volken worden zonder dat ze gejaagd worden, van plaats verwisseld. De bijen uit de sterke korf vliegen bij hun terugkeer naar de zwakke en maken deze sterk. [N 63, 93c; monogr.] II-6
paal van de weideafrastering weipaal: węi̯pōl (Geistingen) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8
paard paard: pē̜rt (Geistingen) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18] I-9