23243 |
processie |
processie (<lat.):
persessiej (L371a Geistingen)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23854 |
processie van maria-hemelvaart |
kleine processie (<lat.):
klein persessiej (L371a Geistingen)
|
De processie die op (zondag na) Maria Hemelvaart wordt gehouden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23857 |
processiepaaltjes |
paaltjes:
päölkes (L371a Geistingen)
|
De paaltjes die de route aangeven waarlangs de processie trekt [bronkpäöl]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23856 |
processiepaaltjes in de grond slaan |
paaltjes zetten:
päölkes zette (L371a Geistingen)
|
Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
struisel (L371a Geistingen)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
vaantjes:
vèènkes (L371a Geistingen)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23930 |
profeet |
profeet:
profieët (L371a Geistingen)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18221 |
pronken |
stoefen:
stoffen (L371a Geistingen)
|
Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
veer:
veer, veerke (L371a Geistingen)
|
Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)]
III-1-3
|
28551 |
propolis |
kit:
kit (L371a Geistingen),
propolis:
prōpǝles (L371a Geistingen),
voorwas:
vø̄rwas (L371a Geistingen)
|
Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.]
II-6
|