18242 |
versiersel |
opmaak:
opmaak (L371a Geistingen),
siersel:
seersel (L371a Geistingen)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (L371a Geistingen)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23109 |
versnaperingen ophalen op vastenavond add. |
koningshaan:
Jongens met versierde haan; meisjes met versierde kip (pöl) die zingend inzamelen:
keuningshaan (L371a Geistingen),
koningspul:
Jongens met versierde haan; meisjes met versierde kip (pöl) die zingend inzamelen:
keuningspöl (L371a Geistingen)
|
Vastenavondgebruik.
III-3-2
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wiesheitstant (L371a Geistingen)
|
Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
28430 |
verstevigingsspijlen |
stekker:
stękǝr (L371a Geistingen)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekbergen:
koekbergen (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen),
/
koekberge (L371a Geistingen),
Koek roepen en zich verbergen.
koekbergen (L371a Geistingen)
|
[SND (2006)]Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] || Verstoppertje spelen.
III-3-2
|
28666 |
versuikeren |
kristalliseren:
krestalizērǝ (L371a Geistingen)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vǝrvlēgǝ (L371a Geistingen)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
23179 |
verwoed kaarter |
kaartmoer:
kaartmoor (L371a Geistingen)
|
Iemand die verlekkerd is op kaarten.
III-3-2
|
28483 |
verzegeld broed |
gesloten broed:
gǝslōtǝ brōt (L371a Geistingen)
|
Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a]
II-6
|