e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingerhoedskruid vingerhoedsbloem: ook: vingerhoo:dskroêd*  vingərhoo:dsbloo:m (Geistingen), vingerhoedskruid: ook: vingerhoo:dsbloo:m*  vingərhoo:dskroêd (Geistingen) vingerhoedskruid [DC 60a (1985)] III-4-3
vingers (spotnamen) pinnen: pin (Geistingen) Spotbenamingen voor de vingers [N 109 (2001)] III-1-1
viool viool: viool (Geistingen) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] III-3-2
visaas sprok: sprok (Geistingen), strok: stroͅk (Geistingen) wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
visdraad crin (fr.): Fr. crin.  krin (Geistingen) Koord van de vislijn. III-3-2
vishengel garde: gèèrt (Geistingen), visgarde: vèschgeèrd (Geistingen), vèsgijrt (Geistingen), vèssegijrt (Geistingen), vissengarde: Sub vìs.  vìssegèèrd (Geistingen) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] || Vislijn. III-3-2
visnet waai: Zit er waden in? Men gebruikte het alleszins al wadende.  waaj (Geistingen) Groot visnet = zege. III-3-2
vissnoer snoer: snaor (Geistingen) Vislijn. III-3-2
visvangst vangst: vangst (Geistingen) alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel] [N 112 (2006)] III-3-2
vizier venster: venster (Geistingen), vizier: vizier (Geistingen) Venster in de bijenkap, geweven van ijzer- of koperdraad, paardehaar of tegenwoordig ook nylon. [N 63, 74e; monogr.] II-6