33354 |
voergang in een dubbele stal |
gang:
gaŋk (L371a Geistingen)
|
In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b]
I-6
|
33054 |
voerman op de maaimachine |
schobbenmaker:
schobbenmaker (L371a Geistingen)
|
De opgaven bestaan vaak uit omschrijvingen en er is weinig echte terminologie; vergelijk ook het lemma ''afleggen'' (4.4.3). [N J, 3a; monogr.]
I-4
|
19812 |
voetenbankje |
voetbankje:
vootbènkske (L371a Geistingen)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18089 |
voetjicht |
pootje:
hê heet het puëtje (L371a Geistingen),
puuetje (L371a Geistingen)
|
hij heeft voetjicht (pootje, kozijntjes, enz.; Fr. goutte) [ZND 01u (1924)] || voetjicht [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
de vogel (L371a Geistingen)
|
de houten vogel die afgeschoten moet worden [N 112 (2006)]
III-3-2
|
24755 |
vogelmelk |
vogelmelk:
(-)
vogelmélk (L371a Geistingen)
|
gewone vogelmelk [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
18229 |
voile |
voile (fr.):
voel (L371a Geistingen)
|
Lichte sluier die van een dameshoed afhangt [voile, vool, voel] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23585 |
volkszang |
volkszang:
volkszang (L371a Geistingen)
|
Volkszang, samenzang van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
vollen aaflaot (L371a Geistingen)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
veurbèèje (L371a Geistingen)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|