23905 |
voorgeborchte |
voorgeborchte:
vörgebörchtje (L371a Geistingen)
|
Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17747 |
voorhoofd |
kop:
de aoren van z`ne kop (L371a Geistingen),
de oare van zine kop (L371a Geistingen),
voorhoofd:
də ôârə van h`t veurhŭit (L371a Geistingen)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
28545 |
voorjaarsdracht |
voorjaarsdracht:
voorjaarsdracht (L371a Geistingen)
|
De periode van het voorjaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50a is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het voorjaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In het voorjaar vliegen de bijen op fruitbloesem, voorjaarsbloemen en sierplanten, meidoorn, acacia, wilgebomen, koolzaad, paardebloem, lupinen, bonenbloei, esdoorn, hulst, crocussen en hazelaar. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50a; Ge 37, 85]
II-6
|
28642 |
voorjaarshoning |
voorjaarshoning:
vø̄rjǭrshōneŋ (L371a Geistingen)
|
Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.]
II-6
|
34101 |
voorklauw |
voorklauw:
vø̄rklau̯w (L371a Geistingen)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
23989 |
voornemen om niet meer te zondigen |
voornemen:
veurnumme (L371a Geistingen)
|
Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17852 |
vooroverduikelen |
heuveltje schieten:
heuvelke scheten (L371a Geistingen)
|
hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
34132 |
voorpoten met dikke knie |
stalbenen:
štalbɛi̯n (L371a Geistingen)
|
[N 3A, 143; monogr.]
I-11
|
33206 |
voorrooien |
proberen:
prǫbērǝ (L371a Geistingen)
|
Controleren of de aardappelen rijp zijn, of ze voldoende groot zijn om gerooid te worden. Omschrijvende uitdrukkingen zoals "kijken of de aardappelen rijp zijn" zijn hier niet opgenomen. [N 12, 20]
I-5
|
28561 |
voorspelen |
met voorspel dansen:
męt vø̄rspø̄l dansǝ (L371a Geistingen)
|
Het voor de woning op en neer dansen van jonge bijen in het voorjaar. Dit gebeurt bij reinigingsvluchten en ook tijdens het hoogtepunt van het broedseizoen. De jonge bijen prenten dan waarschijnlijk het uiterlijk en de ligging van hun woning in. Zij blijven vlak voor de woning op en neer dansen met hun kop naar de vliegopening gericht. [N 63, 57a]
II-6
|