e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorgeborchte voorgeborchte: vörgebörchtje (Geistingen) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorhoofd kop: de aoren van z`ne kop (Geistingen), de oare van zine kop (Geistingen), voorhoofd: də ôârə van h`t veurhŭit (Geistingen) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] III-1-1
voorjaarsdracht voorjaarsdracht: voorjaarsdracht (Geistingen) De periode van het voorjaar waarin de bijen vliegen op bloesem van de dan bloeiende planten, bloemen en bomen. In vragenlijst N 63, vraag 50a is gevraagd naar de bloemen, planten en bomen waarvandaan de bijen in het voorjaar honing en stuifmeel halen. De antwoorden op deze vraag geven het volgende resultaat. In het voorjaar vliegen de bijen op fruitbloesem, voorjaarsbloemen en sierplanten, meidoorn, acacia, wilgebomen, koolzaad, paardebloem, lupinen, bonenbloei, esdoorn, hulst, crocussen en hazelaar. Uiteraard zullen er nog meer haalmogelijkheden voor de bij zijn. [N 63, 48; N 63, 50a; Ge 37, 85] II-6
voorjaarshoning voorjaarshoning: vø̄rjǭrshōneŋ (Geistingen) Soort honing die uit de nectar van voorjaarsbloesem, vooral fruitbloesem, is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 129; monogr.] II-6
voorklauw voorklauw: vø̄rklau̯w (Geistingen) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voornemen om niet meer te zondigen voornemen: veurnumme (Geistingen) Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)] III-3-3
vooroverduikelen heuveltje schieten: heuvelke scheten (Geistingen) hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)] III-1-2
voorpoten met dikke knie stalbenen: štalbɛi̯n (Geistingen) [N 3A, 143; monogr.] I-11
voorrooien proberen: prǫbērǝ (Geistingen) Controleren of de aardappelen rijp zijn, of ze voldoende groot zijn om gerooid te worden. Omschrijvende uitdrukkingen zoals "kijken of de aardappelen rijp zijn" zijn hier niet opgenomen. [N 12, 20] I-5
voorspelen met voorspel dansen: męt vø̄rspø̄l dansǝ (Geistingen) Het voor de woning op en neer dansen van jonge bijen in het voorjaar. Dit gebeurt bij reinigingsvluchten en ook tijdens het hoogtepunt van het broedseizoen. De jonge bijen prenten dan waarschijnlijk het uiterlijk en de ligging van hun woning in. Zij blijven vlak voor de woning op en neer dansen met hun kop naar de vliegopening gericht. [N 63, 57a] II-6