23581 |
canon |
canon (lat.):
kanon (L371a Geistingen)
|
Het op het sanctus volgende hoofdgedeelte van de mis, de canon = eucharistisch gebed. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23643 |
canonborden |
canonbordjes:
kanonbördjes (L371a Geistingen)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28594 |
carbollap |
carbollap:
karbǫllap (L371a Geistingen)
|
Flanellen lap die vochtig is gemaakt in een oplossing van carbol en water. Het is een goed middel om de bijen te kalmeren, het nadeel van de lap is de stank. [N 63, 73d]
II-6
|
22439 |
carnavalsoptocht |
carnavalstoet:
carnavalstoet (L371a Geistingen),
vastelavondsstoet:
vastelaovesstoet (L371a Geistingen)
|
de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
knijpen:
knīpǝ (L371a Geistingen),
snijden:
snīi̯ǝ (L371a Geistingen)
|
In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
23886 |
catechismus |
catechismus:
katechismus (L371a Geistingen),
christenleer:
ouderwets voor katechismus
kristelier (L371a Geistingen)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
katechismus (L371a Geistingen)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
catechismus:
katechismus (L371a Geistingen)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
sibboriej (L371a Geistingen),
siboriej (L371a Geistingen)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22686 |
circus |
circustent:
circustent (L371a Geistingen),
cirque (fr.):
Fr. cirque.
sirk (L371a Geistingen)
|
Circus. || een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|