28492 |
darrenbol |
darrenkogel:
darǝkōgǝl (L371a Geistingen)
|
Groep darren die de koningin op de bruidsvlucht achtervolgt. Eén daarvan zal de koningin bevruchten. [N 63, 59]
II-6
|
28485 |
darrenbroed |
darrenraat:
(mv)
darǝrǭtǝ (L371a Geistingen),
grof werk:
grōf węrk (L371a Geistingen)
|
Het broed in de grootste cellen, waaruit de darren ontstaan. [N 63, 24b; N 63, 20a; N 63, 24a]
II-6
|
28599 |
darrenbroed onthoofden |
koppen:
kopǝ (L371a Geistingen)
|
Wanneer de voorzwerm eraf is, kan de imker er toe overgaan het darrenbroed te onthoofden. Hiermee beteugelt hij de darrenaanzet en verhindert eventueel het zwermen. Met een scherp mes wordt het darrenbroed in de raat onthoofd, zodat het sterft. Het wordt dan uit de korf of kast verwijderd. [N 63, 79]
II-6
|
28501 |
darrenbroedig |
darrenbroedig:
darǝbrø̄jex (L371a Geistingen)
|
Gezegd van een koningin die onbevrucht is en daardoor darrenbroed legt in plaats van werkbijenbroed. [N 63, 64; N 63, 63a]
II-6
|
28463 |
darrenraat aanbouwen |
werken op grof werk:
werkǝ op grōf werk (L371a Geistingen)
|
Het aanzetten van darrenraten of darrenbroed. Tegenover het fijn werk van de werkbijenraat staat het grof werk van de darrenraat. Tegen het zwermen en na het bouwen van de werkbijenraat worden de darrenraten aangebouwd. De raten staan dan stomp. [N 63, 16e]
II-6
|
33961 |
das |
boordje:
bø̄rtjǝ (L371a Geistingen)
|
De roodwollen versiering aan de spanen van het haam bij feestelijke gelegenheden. [N 13, 15]
I-10
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
abslusiej gèèven (L371a Geistingen)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23256 |
de avond luiden |
de avondklok luiden:
aoventjklok (L371a Geistingen),
de avondsklok luiden:
t loetj aovəsklok (L371a Geistingen)
|
De avondklok luidt. [ZND 32 (1939)] || Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
naar de catechismus gaan:
nao de katechismus gaon (L371a Geistingen)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
de catechismus verzuimen:
de katechismus verzoemen (L371a Geistingen)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|