20419 |
dode |
lijk:
liek (L371a Geistingen),
lièk (L371a Geistingen)
|
het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 115 (2003)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20441 |
dodenwake |
doodswaak:
doeëdswaak (L371a Geistingen)
|
de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
22674 |
doedelzak |
doedelzak:
doedelzak (L371a Geistingen)
|
het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22873 |
doel |
goal (eng.):
de gool (L371a Geistingen)
|
Het doel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
17925 |
doelloos friemelen |
friemelen:
friemelen (L371a Geistingen)
|
Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
kippər (L371a Geistingen),
Sub kippe.
kipper (L371a Geistingen)
|
Doelverdediger. [DC 49 (1974)] || Doelwachter.
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
gool (L371a Geistingen)
|
Doelpunt. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
hoorn:
hoorə (L371a Geistingen)
|
duif, mannetje [ZND 18 (1935)]
III-4-1
|
24862 |
dolle kervel |
wilde kervel:
weljǝ kęrvǝl (L371a Geistingen),
wilj6 = wilde
wiljə kérvəl (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen)
|
Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] || dolle kervel (Chaerophyllum temulum L.) [DC 60a (1985)]
I-5, III-4-3
|
18983 |
dom |
dom:
dóm (L371a Geistingen)
|
Een dom, domkerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|