23834 |
feestdag van sint-petrus en sint-paulus |
pieter en paul:
pieter en paol (L371a Geistingen)
|
29 juni, de H. Petrus en Paulus [Peterumpaul, peter en paul]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23828 |
feestdag van sint-servatius |
sint-servaas:
sint servaos (L371a Geistingen)
|
13 mei, de H. Servatius [Sintervaos]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22432 |
feesten |
vieren:
véren (L371a Geistingen)
|
een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
fieestpreek (L371a Geistingen)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
Opm. de fits heeft er lang over gedaan om de oer-vélo tenslotte te verdringen; is nu gebeurd!
fits (L371a Geistingen)
|
Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)]
III-3-1
|
28452 |
fijn broed |
honingcel:
(mv)
hōneŋsɛlǝ (L371a Geistingen),
werkstercel:
werkstǝrsɛlǝ (L371a Geistingen)
|
De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b]
II-6
|
33688 |
fijn droog stof |
moude:
mǫu̯w (L371a Geistingen)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
18121 |
fijt |
fijt:
fīēt (L371a Geistingen)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
filterpapier:
feltǝrpapēr (L371a Geistingen)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
flambouw (L371a Geistingen)
|
Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)]
III-3-3
|