21701 |
kinderfiets |
kinderfietsje:
ps. letterlijk overgenomen!
kìnjərfitskə (L371a Geistingen)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
22691 |
kinderfluitje |
feep:
Graanstengel.
feep (L371a Geistingen)
|
allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22914 |
kinderfluitje add. |
feep:
Ook kermistuig in eenvoudiger vorm.
feep (L371a Geistingen)
|
Weinig klinkend soort trompet, gebruikt door de tramkondukteur.
III-3-2
|
23505 |
kindermis |
kindermis:
kinjermes (L371a Geistingen)
|
Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23925 |
kindje jezus |
kindje jezus:
t kindje jezus (L371a Geistingen)
|
Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20169 |
kinds |
kinds:
kins (L371a Geistingen)
|
door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33940 |
kinketting |
kiefketting:
kēfkęteŋ (L371a Geistingen)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
18073 |
kinkhoest |
kiekhoest:
kiekhoost (L371a Geistingen)
|
kinkhoest [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
17601 |
kinnebak |
kinnebak:
kinnebak (L371a Geistingen)
|
Een kinnebak: kaakbeenderen (kinnebak, kinnebakkes, geschaar) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18142 |
kippenborst |
kippenborst:
kippenborst (L371a Geistingen)
|
Vooruitstekend borstbeen (kippenborst, hennenborst...). [N 109 (2001)]
III-1-2
|