e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ritssluiting rits: rits (Geistingen) Ritssluiting [DC 64 (1989)] III-1-3
rochet rokkelen: røͅkəl (Geistingen) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rode biet kroot: kruǝt (Geistingen), krǫt (Geistingen), rode kroot: rui̯ kruǝt (Geistingen) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode klaver rode klee: ruǝi̯ǝ [klee] (Geistingen) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode koe rode koe: rūi̯ [koe] (Geistingen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11
rode koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Geistingen) [N 3A, 125a] I-11
rode koe met witte kop en rode vlekken om de ogen blaarkop: blǭrkǫp (Geistingen) [N 3A, 125b] I-11
roep bij verstoppertje spelen piep: Als in het kinderspel koekbergen. Wie zich goed naar hij denkt verstopt heeft, roept piep (= kom kijken!).  piēp zeen (Geistingen) Weg zijn. III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Geistingen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roeping roeping: reuping (Geistingen) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3