25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
laod (Q021p Geleen),
loead (Q021p Geleen)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
27687 |
loods |
loods:
loods (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma]),
lǫats (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
24846 |
loof |
blader:
blaar (Q021p Geleen),
loof:
louf (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
eigen spellingsysteem
lauf (Q021p Geleen),
lover:
vnml: afgevallen bladeren
lauver (Q021p Geleen)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] || loof, lover
III-4-3
|
21686 |
loon |
maandloon:
mǭnjtjlǭn (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437]
II-5
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
loonadministratie:
lǭnatministrāsi (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits]),
loonhal:
loanhal (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|
27574 |
loonzakje |
loontuitje:
ǭntȳtjǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Volgens de informant van Q 15 was het loonzakje al vroeg in onbruik. De arbeider kreeg daarna van zijn opzichter een loonstrookje en tegen inlevering hiervan werd zijn loon uitbetaald. [N 95, 980]
II-5
|
20132 |
loops |
loops:
leups (Q021p Geleen),
løͅi̯ps (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
29089 |
loos knoopsgat |
vals knoopslok:
valš knǫwpslǭk (Q021p Geleen)
|
Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141]
II-7
|
24724 |
loot uit slapend oog |
waterscheut:
eigen spellingsysteem
watersjeut (Q021p Geleen)
|
Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
WLD
sjēūt (Q021p Geleen),
scheutje:
eigen spellingsysteem
sjeutje (Q021p Geleen),
spruit:
sjproet (Q021p Geleen)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|