18150 |
maaivoeten |
linkse, een -:
enne lènkse (Q021p Geleen),
platsen:
platsje (Q021p Geleen)
|
maaibenen: Met de voeten buitenwaarts gaan (maaibenen, maaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22320 |
maandag na driekoningen |
koningenmaandag:
keuningemaondig (Q021p Geleen)
|
Maandag na Driekoningen [koppermaondjeg, verloore maondag]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22438 |
maandag voor aswoensdag |
vastelavondsmaandag:
vastelaovesmaonjdig (Q021p Geleen)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25165 |
maansverduistering |
maaneclips:
mŏoneclips (Q021p Geleen)
|
Eclips van de maan [SGV (1914)]
III-4-4
|
17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
mäönke (Q021p Geleen),
mèùnke (Q021p Geleen),
mönke (Q021p Geleen)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25162 |
maanx |
maan:
moan (Q021p Geleen)
|
maan [SGV (1914)]
III-4-4
|
33107 |
maat houden bij het dorsen |
slaghouden:
slaxhau̯tǝ (Q021p Geleen)
|
Wanneer men met meer dan één man dorst, moet men goed de maat houden; zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf. In dit lemma staan de benamingen voor dit houden van de juiste maat bijeen. De uitdrukking boekweit dorsen, of beter: boekweitkoek dorsen of - slaan (en heteroniemen, zie het lemma ''boekweit'', 1.2.10) betekent doorgaans: "ritmisch, op maat dorsen"; de term is een onomatopee. Soms ook betekent de uitdrukking dat alle dorsers tegelijk slaan ten teken dat het dorsen klaar is. In L 326 merkt de zegsman opdat deze uitdrukking "verkeerd dorsen" betekent. Trompen is wel de benaming voor het ritmisch luiden van de kerkklok; vergelijk ook het type luiden zelf. Voor de fonetische documentatie van het woord [dorsen], zie het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 12 en 14b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
maot (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25552 |
machine om roggebrooddeeg te maken |
deegmachine:
dęjxmǝšīn (Q021p Geleen)
|
Vergelijk het lemma ''mengmachine voor deeg''. [N 29, 104]
II-1
|
28852 |
machinegaren |
machinegaren:
mǝšingārǝ (Q021p Geleen)
|
Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.]
II-7
|