24903 |
ochtend (vanmorgen |
de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]:
de mörge (Q021p Geleen),
mörge (Q021p Geleen)
|
s morgens) [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23936 |
octaaf |
octaaf (<fr.):
oktaaf (Q021p Geleen)
|
Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24947 |
oever |
kant:
de kanjt (Q021p Geleen),
oever:
oover (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
ps. niet omgespeld!
ōver (Q021p Geleen),
oeverloop:
uiverluip (Q021p Geleen)
|
oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23636 |
offerande |
offerande (<fr.):
offeranj (Q021p Geleen)
|
De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (Q021p Geleen)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23639 |
offergang |
offergang:
offergangk (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] || De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offercenten:
offercente (Q021p Geleen),
offergeld:
offergeldj (Q021p Geleen)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22138 |
officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben |
goedkeuring:
goodkeuring (Q021p Geleen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
amelang:
amelank (Q021p Geleen),
even:
effe (Q021p Geleen),
effen éweg (Q021p Geleen),
ogenblik:
ûgənblik (Q021p Geleen),
ogenblikje:
ougenblikske (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
òu̯gəblikskə (Q021p Geleen),
tijdje:
⁄n tīēdje (Q021p Geleen)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || even || eventjes weg || ogenblik || ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
27863 |
ohmmeter |
ohmmeter:
ōmmiǝtǝr (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Zolder])
|
Apparaat voor het doormeten van schietleidingen. [N 95, 408; monogr.]
II-5
|