24383 |
stekelbaars |
stekelbaarsje:
eigen spellingsysteem
sjtekelbèrske (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt u de stekelbaars: een vis die in de winter naar zee trekt en in het voorjaar terugkomt naar zoet water om zich voort te planten. Hij heeft geen schubben maar beschermende plaatjes. Op de rug komen drie stekels voor, op de buik twee. Het mannetje [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21421 |
stelen |
stelen:
sjtaele (Q021p Geleen)
|
stelen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
18158 |
stelpen van bloed |
stelpen:
sjtelpe (Q021p Geleen),
stollen:
sjtolle (Q021p Geleen),
stoppen:
sjtoppe (Q021p Geleen)
|
Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22367 |
stelt |
stelt:
sjtelte (Q021p Geleen)
|
Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21602 |
stemmen |
stemmen:
sjtömme (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25596 |
stempel |
stempel:
štɛmpǝl (Q021p Geleen)
|
Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.]
II-1
|
21487 |
stempelen |
stempelen:
sjtempele (Q021p Geleen),
sjtempelen (Q021p Geleen),
sjtèmpele (Q021p Geleen),
Karte 422.
stempel(e)n (Q021p Geleen)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen)
III-3-1
|
22663 |
stemvork |
stemvork:
sjtøͅmvoͅrk (Q021p Geleen)
|
Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
moer (Q021p Geleen)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
19947 |
stenen pot |
baar:
baar (Q021p Geleen)
|
aarden schotel of pot
III-2-1
|