e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkenshort, varkensbak varkenskrat: vɛrkǝskrat (Geleen) Hek of kist gebruikt voor het vervoer van varkens. Onder A. staan de woordtypes die betrekking hebben op een gewelfd hek dat uit drie gebogen plankjes bestond (voor, midden en achter) die met een tiental latten verbonden werden. Dit hek werd over de wagen gelegd om te voorkomen dat de varkens uit de kar zouden springen. Onder B. staan de woordtypes die betrekking hebben op een planken kist waarin de varkens gezet werden en die op de kar geplaatst werd. Op de kaart wordt een zaakgrens zichtbaar die door het midden van Nederlands Limburg loopt. Uit het feit dat deze vraag in de vragenlijst slechts sporadisch werd ingevuld, kan geconcludeerd worden dat dit voorwerp waarschijnlijk niet of nauwelijks nog in gebruik was. Het ontbreken van materiaal voor Belgisch Limburg kan erop wijzen dat het voorwerp daar ofwel al langer verdwenen is, ofwel nooit in gebruik is geweest. [N 17, 37b + 72d + 73; A 26, 3a] I-13
varkensstal, varkenshok varkensstal: vɛrǝkǝs[stal] (Geleen) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6
varkenston brijselskuip: brizǝlskūp (Geleen) Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.] I-12
varkenstrog trog: trǭx (Geleen) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet vet: vet (Geleen) reuzel [DC 17 (1949)] III-2-3
vast knasterd: knasterd (Geleen) doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)] III-2-3
vast varkensvoer vazel voer: fāzǝl vōr (Geleen) [N 76, 39; monogr.] I-12
vaste gezangen vaste zang: vaste zangk (Geleen) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
vaste misgezangen vaste zang: de vaste zangk (Geleen) De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)] III-3-3
vaste uitwerpselen keutelen: kø̄tǝlǝ (Geleen), krenten: krɛntǝ (Geleen), schaapskeutelen: šǭpskø̄tǝlǝ (Geleen), stront: štront (Geleen, ... ), varkenskeutelen: vɛrkǝskø̄tǝlǝ (Geleen) [N 76, 35; A 9, 24d]In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] || Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11, I-12