e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwensen verwensen: verwunsje (Geleen, ... ) iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)] III-3-1
verzoek verzoek: verzeuk (Geleen, ... ) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
verzolen gans lappen: gans lapǝ (Geleen) Het van nieuwe zolen voorzien van de schoenen. [N 60, 232b] II-10
verzuimen vernachlssigen (du.): vernaolièsigge (Geleen), verzuimen: verzoeme (Geleen) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
verzuimen wegens ziekte (de) ziekenkaart hebben: zikǝkārt høbǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) Niet op het werk verschijnen door ziekte. Volgens de informant van Q 15 moest men dit melden aan het AMF, het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Men kreeg dan de z.g. ziekenkaart waar de controleur en de controlerende geneesheer aantekeningen op maakten. Deze kaart was grijs van kleur. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.] II-5
vespers vesper (lat.): də vɛspər (Geleen) de vespers [RND] III-3-3
vest kamizool (<fr.): kamezoal (Geleen), vest: ves (Geleen), vesting: vesting (Geleen) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || het vest [N 59 (1973)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3, III-3-1
vestenmaker vestenmaker: vɛstǝmē̜kǝr (Geleen) Kleermaker die vooral vesten maakt. De woordtypen jassenmaker, jasmaker, confectioneur en stukwerker duiden erop dat deze persoon niet enkel vesten maakt. [N 59, 195a] II-7
vestzakje tasje: tesjke (Geleen) het zakje in het vest [N 59 (1973)] III-1-3
vetmesten masten: mastǝ (Geleen), vet maken: vɛt mākǝ (Geleen) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11