e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wenkbrauw brauw: braë (Geleen), oogsbrauw: augsbrao (Geleen), ougsbroa (Geleen) wenkbrauw [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
wennen aan een ander hok overwennen: euverwinne (Geleen), wennen: wènne (Geleen) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: het wennen aan hok en omgeving van een duif die naar een ander hok verhuist [N 93 (1983)] III-3-2
wentelkoker wentelkoker: wentelkoker (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Verticale cylindrische buis met spiraalvormige platen. De wentelkoker wordt gebruikt voor het vervoer van kolen en stenen van boven naar beneden in op- en neerbraken en tussenschachten. De invuller uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat de kolen of stenen die boven in de wentelkoker werden gestort, er onder met dezelfde snelheid weer uitkwamen. [N 95, 838; monogr.; Vwo 213; Vwo 725; Vwo 833; Vwo 858] II-5
wereldgeestelijke wereldgeestelijke: waereld geiselik (Geleen) Een wereldgeestelijke, priester van een bisdom. [N 96D (1989)] III-3-3
werk werk: wɛrk (Geleen) De korte vezels die in de hekel achterblijven bij het uithekelen, waarbij men de lange hennep in de hand overhoudt. Volgens de informant van L 265c is rap afval bij grof hekelen. Dit afval wordt wel bij het stofferen van meubels gebruikt als opvulsel. Dezelfde informant vermeldt dat werk het afval is bij het fijne hekelen. Van dit ø̄fijneø̄ afval kan men linnen maken. [N 48, 25b; N 48, 25c; N 48, 25d; S 13; N 34, C 2 add.; monogr.] II-7
werk (zn) werk: wirk (Geleen) werk; ben je klaar met je -? [DC 03 (1934)] III-3-1
werk (zn.) werk: werk (Geleen) werk (zn.): (Ik gebruik de auto niet veel). Ik voel me het lekkerste als ik geregeld naar mijn - loop. [DC 39 (1965)] III-3-1
werkblaar pitsblaar: Met bloed.  pietsjblaor (Geleen) Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)] III-1-2
werkdaagse jas werkeldaagse jas: werkeldaagsche jas (Geleen) werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)] III-1-3
werkdag werkeldag: werkeldaagsche jas (Geleen) werkdagen (mv.) [een jas voor de - ] [SGV (1914)] III-3-1