e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een zandbad nemen (zich) mullen: mølǝ (Geleen), mølǝn (Geleen), hoeieren: hui̯ǝrǝn (Geleen), mouwen: mou̯ǝ (Geleen) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een ziekte onder de leden hebben een krankheid onder de leden hebben: krankheid} oonger de lêje (Geleen), in geen goed vel steken: héé sjtik neet in n good vèl (Geleen) ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2
eend eend: ęnj (Geleen) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendekroos kroost: kroos(t) (Geleen) eendekroos [DC 56 (1981)] III-4-3
eendenhok eendenkouw: ē̜ ̞njǝkǫu̯ (Geleen) Afgeschotte ruimte in de stal, doorgaans vlak bij de kippenkooi, waar men eenden houdt. [A 10, 9j] I-6
eenvoudig eenvoudig: eenvoudig (Geleen), gewoon: geweun (Geleen), gewoon (Geleen) zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
eenvoudige of armoedige woning barak: brak (Geleen) slechte woning III-2-1
eenzaam alleen: allein (Geleen, ... ) alleen, zonder gezelschap; ver van mensen verwijderd [eenlijk, eendelijk, allenig, enig, eens] [N 87 (1981)] III-3-1
eer aan de vader eer aan de vader: eër aan de vaader (Geleen) Het "Eer aan de Vader..."of "Glorie zij de Vader...". [N 96B (1989)] III-3-3
eerlijk doodeerlijk: daodĕĕrlik (Geleen), eerlijk: iearlik (Geleen), ierlek (Geleen) eerlijk: Jullie moeten die snoepjes - delen [DC 39 (1965)] || zonder leugen en bedrog [treffelijk, eerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4