18519 |
getailleerd colbert |
smalle jas:
sjmaale jas (Q021p Geleen)
|
een getailleerd colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18559 |
getailleerde jas |
geklede jas:
gekleide jas (Q021p Geleen)
|
geklede jas met taillenaad [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
duppen:
döppe (Q021p Geleen),
veel moeite doen:
veul meujte doon (Q021p Geleen)
|
het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22082 |
getralied schutsel? |
raam:
raam (Q021p Geleen)
|
het getralied schutsel dat diverse hokjes afscheidt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd vrouwmens:
gətraowt fraowməs (Q021p Geleen)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuug (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
getuuge (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
getuuge zeen (Q021p Geleen),
tuigen:
tuuge (Q021p Geleen)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getugen (Q021p Geleen)
|
getuigen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21725 |
getuigenis |
tuigenis:
tuugnis (Q021p Geleen)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23899 |
gevallen engelen |
gevallen engelen:
gevalle èngele (Q021p Geleen)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|