e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazuur glazuur: glazuur (Geleen) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
gleuf voor schudgootmotor motorkamer: mōtǝrkāmǝr (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) Een in de wand uitgesneden gleuf van ongeveer 50 cm diepte, waarin de drukluchtmotor die de schudgoten aandrijft, kan worden geplaatst. Te Eisden liggen de motoren naast de schudgoten zodat er aldaar geen gleuven bestaan (Defoin pag. 98). [monogr.; N 95, 628] II-5
glijbaan roetsjbaan: roetsjbaan (Geleen) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden roetsjen: roetsje (Geleen), rôtsje (Geleen), rutschen (du.): roetsje (Geleen), rôtsje (Geleen), sleuren: sjleere (Geleen), sjleeren (Geleen), #NAME?  sjleeëre (Geleen) glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2, III-3-2
glimlachen grijnslachen: grinsjlache (Geleen) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm gloeiwormpje: eigen spellingsysteem  gleuwurmpke (Geleen), pitswormpje: eigen spellingsysteem  pitsjwurmke (Geleen), vuurwormpje: vuurwurmke (Geleen, ... ), vuurwurmpke (Geleen) glimworm [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloria gloria (lat.): glooria (Geleen) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd filou (fr.): fieloear (Geleen), gluiperd: gluperd (Geleen), sluiper: sjloeper (Geleen), sluiperd: schloepert (zn.) (Geleen), stiekemerd: een stiekemerd (Geleen), ene sjtikemerd (Geleen) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiper [SGV (1914)] || gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig sluiperig: schloeperig (Geleen) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
god de vader vader: de vaader (Geleen) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3