23890 |
godsdienstonderricht op zondag |
congregatie:
kònkregaasje (Q021p Geleen)
|
Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
godslamp (Q021p Geleen)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28125 |
goed dak |
goede berg:
gōjǝ bɛrx (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890]
II-5
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
goedgaan:
⁄t geit good (Q021p Geleen),
vooraan komen:
veuraan komme (Q021p Geleen)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21959 |
goed voederen |
goed voederen:
good voore (Q021p Geleen),
goot voore (Q021p Geleen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
goowe vriedig (Q021p Geleen)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
goow waek (Q021p Geleen)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18954 |
goedzak |
goede mens:
ene gooie minsj (Q021p Geleen),
goede, een -:
gooie (Q021p Geleen)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (Q021p Geleen)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20552 |
gombal |
gommetje:
gumkə (Q021p Geleen)
|
siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)]
III-2-3
|