e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazenleger leger: leger (Geleen, ... ), eigen spellingsysteem  lager (Geleen) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)] III-4-2
hede, vlas- of hennepafval werk: wɛrk (Geleen) Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.] I-5
heen en weer (bewegen) heen en terug: hae lopt heen en trók (Geleen), heer en haar: hae lopt her en hoar (Geleen), klotsen: klòtsje (Geleen), op en af: hae lopt op en aaf (Geleen), op en aaf laupe (Geleen) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien tirvelen: tirvele (Geleen), wemelen: Gezegd m.b.t. een persoon: weemelvot.  weemele (Geleen) Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heen en weer schuiven weven: van paarden m.n.  waeve (Geleen) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heer god in frankrijk: wi godi fraŋkri:k (Geleen), heer: hi.ar (Geleen) heer [RND] III-3-1
heerboer halfe: halfe (Geleen) Eigenaar van een groot boerenbedrijf, van minstens 100 ha, zo wordt wel opgegeven, die zijn bedrijf heeft geërfd of gekocht. In raderboer is rader, "wielen" als pars pro toto op te vatten voor "wagens": een boer die veel wagens bezit. [A 10, 2c; monogr.] I-6
heerbroer heerbroer: hīrbry(3)̄r (Geleen) heerbroer [ZND m] III-2-2
heermoes paard(s)staart: pɛsštart (Geleen), paardenstaart: -  paardestaart (Geleen), paardestaart: paardestaart (Geleen), paardsstaart: #NAME?  paeschschtart (Geleen) Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5, III-4-3
heerneef heerneef: hīrnēf (Geleen) heerneef [ZND m] III-2-2