27387 |
jukondersteuning |
jukbouw:
jøkbu (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Starre ondersteuning die bestaat uit twee stijlen en een kap en is vervaardigd uit hout, kaprail of uit speciaal daarvoor gefabriceerd profielijzer. Kenmerkend voor dit type ondersteuning is het feit dat de stijlen niet haaks op de laag, maar enigszins schuin geplaatst worden. De samengestelde ondersteuning heeft dan ook de vorm van een trapezium. [N 95, 322; N 95, 316]
II-5
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
Syst. WBD
saus (Q021p Geleen)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18232 |
juweel |
echte steen:
ene echte sjtein (Q021p Geleen)
|
een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17602 |
kaak |
kaak:
kaak (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
kake (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
kaken (Q021p Geleen)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
kaak:
kaak (Q021p Geleen),
raak:
rake (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] || Was er vroeger een ander woord bekend? Zo ja, welk? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
geschaar:
geschēēër (Q021p Geleen),
Ong. 80jaar geleden.
gesjaer (Q021p Geleen),
kakement:
kakement (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] || Was er vroeger een ander woord bekend? Zo ja, welk? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kletskop:
kletsjkop (Q021p Geleen),
klètsjkòp (Q021p Geleen)
|
kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21912 |
kaal duivenjong |
kleine jongen:
kleine jónge (Q021p Geleen),
papjongen:
pap jonge (Q021p Geleen)
|
een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kø̄mǝn (Q021p Geleen)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
krapjes:
krèpkes (Q021p Geleen),
krappen:
voor ca 50 jaar
krabbe (Q021p Geleen),
kroffen:
heden
kroffe (Q021p Geleen)
|
vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|