e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwartje kwartje: kwartje (Geleen) kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)] III-3-1
kwastje aan een halsketting kwastje: kweskes (Geleen) gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)] III-1-3
kweek kweek: kwēk (Geleen), -  kweek (Geleen, ... ) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] I-5, III-4-3
kweekduif kweekduif: kweekdoef (Geleen, ... ) Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kwee: kwei (Geleen), kwɛi̯ (Geleen) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen judassen: joedasse (Geleen), (in geestelijke zin).  joedasse (Geleen), koeioneren (<fr.): koejeneere (Geleen), pesten: peste (Geleen) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij judasserij: joedasserie (Geleen), temptatie (<fr.): temtaasje (Geleen) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kweezel (Geleen) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelaar: kweezelaer (Geleen) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zeiver (Geleen, ... ) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1