e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwinkslag gekke slag: ene gekke sjlāāg (Geleen), gekke sjlaag (Geleen) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] III-3-1
kwispelstaarten kwispelen: kwispelen (Geleen), eigen spellingsysteem  kwíspele (Geleen) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] III-2-1
laadbak laadbak: laadbak (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), laadkast: laadkast (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Vaste of schuddende laadbak onder aan een pijlervoet of onder een wentelgoot, die wordt gebruikt om mijnwagens met ontgonnen gesteente te vullen. In de mijnen van Winterslag en Waterschei maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen enerzijds de "schudbak" die zich aan de voet van de pijler bevindt, en anderzijds de "trimouye" en de "schudtafel" die aan het uiteinde van de wentelgoot zijn bevestigd. [N 95A, 3; monogr.; N 95, add.; Vwo 458; Vwo 459; Vwo 774; Vwo 786; Vwo 796] II-5
laadplaats laadplaats: laadplaats (Geleen  [(Maurits)]   [Houthalen, Zwartberg, Eisden]) De ondergrondse ruimte naast de schacht waar de mijnwagens op de kooi worden geduwd. [N 95, 690; monogr.; N 95A, 3; N 95, 178] II-5
laadpunt laadpunt: laadpunt (Geleen  [(Maurits)]   [Winterslag, Eisden]) De plaats waar de mijnwagens ondergronds geladen worden. [monogr.; N 95, 690; N 95, 691; Vwo 21; Vwo 462; N 95, 178] II-5
laadstok laadstek: lātštɛk (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Ronde houten stok waarmee de schiethouwer of schietmeester de patronen in het schietgat duwt. De stok is van hout omdat een metalen laadstok vonken zou kunnen voortbrengen en op deze wijze de lading vroegtijdig zou kunnen doen ontploffen. [N 95, 406; monogr.; Vwo 176; Vwo 178; Vwo 463] II-5
laadwagen laadschup: lātšø̜p (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), laadwagen: lātwāgǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Mechanisch aangedreven machine waarmee bij de aanleg van steengangen en galerijen de losgeschoten of losgehakte stenen in mijnwagens kunnen worden geladen. De woordtypen "eimco" (Q 35), "eimcowagen" (Q 121) en "sullivan" (Q 121) hebben betrekking op laadwagens, genoemd naar de fabrikant. [N 95, 830; N 95, 833; N 95, 834; monogr.; div.; Vwo 388; Vwo 389; Vwo 460; Vwo 695] II-5
laag grond laag: loag (Geleen), ən laog (Geleen) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broekland: brōklanjtj (Geleen) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: liǝxtǝ (Geleen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8