e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leugen leugen: leuge (Geleen, ... ) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel zetelaar: zēͅtəlēͅr (Geleen) leunstoel III-2-1
leurder kramer: krämer (Geleen), venter: venter (Geleen) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren kramen: kräme (Geleen), venten: vente (Geleen) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
levend vlees onder de huid levend vlees: t levend vleisj (Geleen) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèver (Geleen), lééver (Geleen) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: laeverwoosj (Geleen), lééverwoosj (Geleen, ... ) leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer glazenmaker: glazemiejer (Geleen), glazemäeker (Geleen), snijder: sjnieder (Geleen, ... ), snijdertje: schniederke (Geleen), waterjuffertje: waterjufferke (Geleen) libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)] || libel, waterjuffer III-4-2
lichaam lijf: lief (Geleen), līēf (Geleen) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht kracht: krach (Geleen, ... ), macht: mach (Geleen, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4