21478 |
liniaal |
afperkel:
aafperkel (Q021p Geleen),
lat:
lat (Q021p Geleen),
liniaal:
lineaal (Q021p Geleen),
meetlat:
maetlat (Q021p Geleen)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)] || liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
lenks (Q021p Geleen)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse, een -:
lenkse (Q021p Geleen)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
22881 |
linksvoor |
linksvoor:
linksveur (Q021p Geleen)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝn (Q021p Geleen)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
22052 |
lintwormen |
lintwormen:
Opm. invuller noteert hier gewoon "worm", en niet "wörm"! (misschien moet het toch "wörm"zijn?!).
lintworm (Q021p Geleen),
wormen:
wórm (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lintwormen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17617 |
lip |
lip:
lup (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
løp (Q021p Geleen)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24528 |
lisdodde |
lis:
-
lisch (Q021p Geleen),
luus:
-
luusch (Q021p Geleen)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q021p Geleen),
luspele (Q021p Geleen)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
luizenzet:
lôêase zat (Q021p Geleen)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|