e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
been, beenderen been: bein (Geleen), beenderen (mv.): beinder (Geleen), knook: knaok (Geleen), knèùk (Geleen), knök (Geleen) beenderen [N 10a (1961)] || benen, been (Frans: un os) [knook, knowk, been, bot] [N 10 (1961)] III-1-1
beestachtig persoon; beestachtig nondeju: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  eine nondejou (Geleen), ene nŏndedjuu (Geleen), onge- leegloper: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  ongèbiâêde laegluiper (Geleen) met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap bof: bóf (Geleen, ... ), niet het juist teken gevonden  bóf (Geleen) hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
bef befje: befke (Geleen) een bef [N 59 (1973)] III-1-3
begeerlijk aanlokkelijk: aanlökkelik (Geleen), begeerlijk: begairlik (Geleen), begiaerlik (Geleen) begeerlijk [SGV (1914)] || de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begeerte wens: ene wunsj (Geleen), wunsj (Geleen) een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
begeleider van het baldakijn hemelwacht: heemelwach (Geleen), schutten: sjötte (Geleen) De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)] III-3-3
begeren begeren: begere (Geleen), gaarne hebben: gaer höbbe (Geleen) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig hebberig: höbberig (Geleen) sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begijn begijn: begien (Geleen) De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)] III-3-3