e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf duurtje: dȳrkǝ (Geleen), stierkalf: stir[kalf] (Geleen), stiertje: stīrkǝ (Geleen) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kuiken haantje: hē̜nkǝ (Geleen) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Geleen), buk (Geleen) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif doffer: doffer (Geleen), hoorn: haore (Geleen, ... ), hoeͅren (Geleen) Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)] || Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend weenderik: windǝrek (Geleen), wenderik: węndǝrek (Geleen), wɛndrek (Geleen), wɛndǝrek (Geleen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: wenderik / wiele wiele wiele (Geleen), wĕnderik (Geleen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit bok: boq (Geleen), geitenbok: gęi̯tǝbok (Geleen) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu reu: reu (Geleen), eigen spellingsysteem  reu (Geleen), rui (Geleen) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
mannelijke meikever mulder: mulder (Geleen), mölder (Geleen) meikever, met veel wit stof [DC 18 (1950)] III-4-2
mannenkant mansluikant: mansluujkantj (Geleen), mansluizijde: mansluujzie (Geleen) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3