23744 |
medaillon met lam gods |
lam gods:
lam gods (Q021p Geleen)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
kompasse (Q021p Geleen),
leedachtig:
leièchtig (Q021p Geleen),
metlijden:
mitlieje (Q021p Geleen)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] || een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27657 |
medische keuring |
keuring:
kø̜̄reŋ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 967]
II-5
|
25646 |
meel dat gebruikt wordt voor peperkoekdeeg |
tarwemeel:
tɛrvǝmē̜l (Q021p Geleen)
|
[N 29, 88a; N 29, 88b]
II-1
|
25642 |
meel dat gebruikt wordt voor taai-taaideeg |
tarwemeel:
tɛrvǝmē̜l (Q021p Geleen)
|
[N 29, 87a; N 29, 87; N 29, 87b]
II-1
|
25478 |
meelopslagplaats |
meelzolder:
mē̜lzøldǝr (Q021p Geleen),
stal:
štalǝ (Q021p Geleen)
|
De ruimte of plaats waar het meel opgeslagen wordt. [N 29, 105b; N 29, 105e]
II-1
|
25524 |
meelzeef |
meelzeef:
mē̜lzēf (Q021p Geleen)
|
Zeef voor het uitzeven van de zemelen. Volgens de informant van L 291 hebben de zeven op de boerderij alle een ronde vorm met verschillende doorsnee. De rand is een gebogen spaanhout. De grove zeven zijn van vertind draad maar de fijne van koperdraad of van een fijnmazige, geruite stof versterkt met paardehaar. Fijne zeven zijn ook uitsluitend van paardehaar geweven. De informant van L 372 spreekt naast een ronde zeef ook van een vierkantige met een doorsnee van 30-35 cm. Bij het woordtype "mangel" moeten we denken aan een ander soort voorwerp dan een zeef. De informant van Q 95 geeft hierover geen uitsluitsel. Zie afb. 15. [N 29, 13c; N 29, 13b]
II-1
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
munjig (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] || mondig [SGV (1914)]
III-2-2
|
23583 |
meerstemmige mis |
meerstemmige mis:
meësjtömmige mès (Q021p Geleen)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27914 |
meesondersteuning |
meesbouw:
mēsbu (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Houten ondersteuning bestaande uit twee van een mees voorziene houten stijlen en een halfhout dat als kap wordt gebruikt. [N 95, 320; monogr.]
II-5
|