e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aambeien aambeien: aambeie (Geleen), aambeien (Geleen), aombeie (Geleen) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (speen, spenen, blikaar(d)s, aambeien, puisten, bikaards, vijgpuisten). [N 84 (1981)] III-1-2
aan de borst zijn de mem krijgen: de mèm kriege (Geleen), zuiken: zōeken (Geleen) gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)] III-2-2
aan de leg zijn leggen: lęgǝ (Geleen) Gezegd van kippen als ze in de legperiode zijn. [N 19, 50a; monogr.] I-12
aan flarden gereten: Zien kleier waaren in netien gereten (Geleen), in lommelen: De kleijer heenge èm in lòmmele langs ’t lief (Geleen) Zijn kleren waren aan flarden (door een ongeluk of vechtpartij). [DC 17 (1949)] III-1-3
aan het front op de post: ǫp dǝ pǫs (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 474; N 95, 927; N 95, 398; monogr.] II-5
aanbidding van het allerheiligste aanbidding: aanbidding (Geleen) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
aanbouw van gaas ren: ren (Geleen), spoetnik: spoednik (Geleen) Hoe heet de aanbouw van gaas, geknoopt gaas of traliewerk? (zie tekening 4) [N 93 (1983)] III-3-2
aanbrengen van gaatjes in het deegbrood stippelen: štøpǝlǝ (Geleen) Met behulp van een vork, een plank met spijkers of ijzeren tanden, een houtje, een spijker of simpelweg een vinger worden gaatjes in het deegbrood aangebracht. [N 29, 42; N 29, 30b; monogr.] II-1
aandeel, part part: paart (Geleen), portie: paorsje (Geleen) het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)] III-4-4
aandringen aandringen: aandrĕnge (Geleen), opduwen: òp dùje (Geleen) met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)] III-1-4