e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprenkelen sprinkelen: sjprinkele (Geleen, ... ) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprenkelen met de wijwaterkwast zengening: zaengening (Geleen) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
springstof geschot: gǝšǫs (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), munitie: mǝnysi (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
sprinkhaan sprinkhaan: sjprenkhaan (Geleen, ... ) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprootele (Geleen), sjprōētele (Geleen), sproeten: sproete (Geleen) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen (hout) rapen: hout rààpe (Geleen), sprokkelen: sjprökkele (Geleen), zomeren: zeumere (Geleen) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprong sprong: šproŋk (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.] II-5
sprookje sprookje: sjpreukske (Geleen), vertelseltje: e vertĕlselke (Geleen) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten, uitbotten scheuten (krijgen): eigen spellingsysteem  sjeut kriege (Geleen), spruiten: sprōēten (Geleen), uitlopen: WLD  ōētlauwpe (Geleen) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruiten: sjproete (Geleen) spruiten [SGV (1914)] I-7