e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham met kaas kaasboterham: Syst. WBD  kêêsboteram (Geleen) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met stroop siroopboterham: sjraop-bòtram (Geleen, ... ) stroop-boterham III-2-3
boterhamworst boterhamworst: bótterhamwoosj (Geleen) boterhamworst [N 06 (1960)] III-2-3
boterkussentje boterbabbelaar: booterbàbbəléér (Geleen) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
botervlootje boterschotel: boterschotel (Geleen), botervloot: botervloot (Geleen) botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
botteriken ledders: lø̜dǝrǝ (Geleen) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bout bout: bout (Geleen  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) [N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173] II-5
bouwland akker: akǝr (Geleen), land: lanjtj (Geleen), lānt (Geleen), veld: fɛltj (Geleen), vɛljtj (Geleen), vɛlt (Geleen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwvoor teeltlaag: tēltlǭx (Geleen) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbeschuit bovenste: bø̜vǝštǝ (Geleen) Er was gevraagd naar de "bovenkant van de beschuit". Het kan zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het bovenste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65a] II-1