27719 |
cokesfabriek |
ammoniakfabriek:
amoniakfabrek (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits]),
cokesfabriek:
kǫksfǝbrek (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15]
II-5
|
27720 |
cokesovens |
cokesovens:
kǫksø̜ǝvǝs (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109]
II-5
|
18522 |
colbert met twee rijen knopen |
dubbele knopen:
döbbel knbuip (Q021p Geleen)
|
een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18521 |
colbert met één rij knopen |
eenrijknopenjas:
ein riej knuipejas (Q021p Geleen)
|
een colbert met een rij knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18518 |
colbertjasje |
jasje:
jeske (Q021p Geleen)
|
het colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
kollekte (Q021p Geleen)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
centebekske (Q021p Geleen)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
ròndjgoan (Q021p Geleen)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjaol (Q021p Geleen)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
centenbuidel:
centebuul (Q021p Geleen),
klingelsbuidel:
klingelsbuul (Q021p Geleen)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|