22480 |
driekoningen |
driekoningen:
driejkeuninge (Q021p Geleen)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23811 |
drievuldigheidszondag |
drievuldigheidszondag:
drie einheidszòndig (Q021p Geleen)
|
De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18866 |
driftig |
gek:
gek (Q021p Geleen),
giftig:
guftig (Q021p Geleen),
kortaangebonden:
kort aangebônje (Q021p Geleen)
|
vervuld van plotselinge woede of ongeduld [duftig, koppig, kort aangezet, haastig, krikkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (Q021p Geleen),
kokkeral:
kokkeral (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
kokkeralle (Q021p Geleen),
kókkeral (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] || Tol.
III-3-2
|
24939 |
drijfzand |
drijfzand:
driefzanjd (Q021p Geleen),
drīēfzànjt (Q021p Geleen)
|
drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
27354 |
drijven |
drijven:
drīvǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291]
II-5
|
22066 |
drinkbak |
zuipbak:
zoepbak (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de drinkbak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33413 |
drinkbak voor de kippen |
drinkbak:
dręŋkbak (Q021p Geleen)
|
De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c]
I-6
|
19726 |
drinkbus |
blik:
blēǝk (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma]),
tuit:
tø̜jt (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I])
|
De blikken fles waarin men drank, meestal koffie, bewaart. De opgave "lutte" uit Q 121 is metaforisch gebruikt. Wanneer iemand die bijzonder veel dorst heeft een hele grote drinkbus meebrengt zegt men wel dat hij "eŋ lo̜t" (luchtkoker) heeft meegebracht (Lochtman pag. 76). [N 95, 52; monogr.; Vwo 127; Vwo 158; div.]
II-5
|
20499 |
drinken |
drinken:
drenken (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
driŋkə (Q021p Geleen),
lessen:
laesje (Q021p Geleen),
lèsjə (Q021p Geleen)
|
drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)]
III-2-3
|