19977 |
rammelaar |
rijdertje:
rɛ̄rəkə (P186p Gelinden)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭ.pǝ (P186p Gelinden)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rōͅsp (P186p Gelinden)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
reͅchviadəch (P186p Gelinden)
|
Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|
24308 |
regenworm |
piering:
pi‧reͅŋ (P186p Gelinden)
|
pier, aardworm [ZND 14 (1926)]
III-4-2
|
21195 |
reis |
reis:
mørgə kymtər tryk fḁn də rēis (P186p Gelinden)
|
Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
21378 |
rekening |
rekeling:
ich sal em en riekəliŋ schikə (P186p Gelinden)
|
Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
34616 |
rem van de wagen |
mechaniek:
mekǝnik (P186p Gelinden)
|
De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.]
I-13
|
21358 |
rente |
rente:
ps. omgespeld volgens IPA.
rēͅn’tə (P186p Gelinden)
|
Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24230 |
restant vogels |
duifhuis:
vergissing?
dōveͅs (P186p Gelinden)
|
duiventil [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|