e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletswijf babbelwijf: e babbelweeəf (Gelinden) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Gelinden, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte flippen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  flippe (Gelinden), klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliere (Gelinden), sint-markoen: sintə markun (Gelinden) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] || koningszweer (kliergezwellen aan de hals, ook St-Marcoen geheten, Fr. scrofules) [ZND 05 (1924)] III-1-2
klit klis: kless (Gelinden) klis [ZND 01 (1922)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Gelinden) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
kluit aarde klot: klǫt (Gelinden) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen duwen: daowe (Gelinden) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen duwen: daowe (Gelinden) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
knie knie: kneej (Gelinden) knie [ZND 28 (1938)] III-1-1
kniezen knorren: e is alteejt an t knorre (Gelinden) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4