e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren leren: djieͅt vandoag tmeͅtstə gəlíət eͅn djeͅ zêt broaf gəweͅs, djə maoch vrygər teͅs gon azāl dāndər (Gelinden) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leunstoel zetel: zi̯ētəl (Gelinden, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: ps. omgespeld volgens IPA.  leͅur’dər (Gelinden), rondloper: rontluiper (Gelinden) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  lîevə (Gelinden) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: lîevə (Gelinden, ... ) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
leverpastei pat: bij slachter  pá’tei (Gelinden) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst pens: pɛ.ns (Gelinden) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer klein vliegje: klei vlixskə (Gelinden) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichaam lichaam: licham (Gelinden) het lichaam [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichaamsvocht leewater: lēͅiweͅtər (Gelinden) het leewater (ziekte van de gewrichten; Fr. épanchement de synovi) [ZND 01u (1924)] III-1-2