e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eten (ww.) eten: eeátə (Gemmenich) eten [RND] III-2-3
europese kanarie kanarievogel: kanariesvogel (Gemmenich) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
fazant fazant: fasan (Gemmenich) fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)] III-4-1
feest feier (du.): `fajər (Gemmenich) Fajer: Feier. III-3-2
fijngebouwd slank: slank (Gemmenich) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fluimen uitspuwen koeten: koete (Gemmenich) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fokmerrie veulensmeer: vø̜̄lǝsmē̜r (Gemmenich) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9
fout in voetbal fool (<eng.): ful (Gemmenich) Ful: (Fussb.) 1. Foul(spiel 2. Der infolge eines Foulspiels auszuführende Freistoss. III-3-2
gebit gebeet: jǝbēt (Gemmenich) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9
geboorteomhulsel van een veulen net: nɛts (Gemmenich) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9