e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedrongen persoon gedrongen, een -: t ees ne jedronge (Gemmenich) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
geelgors geel jantje: jäl janske (Gemmenich) geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geeuwen gapen: jape (Gemmenich) gapen [N 10 (1961)] III-1-2
gegraven waterloop graaf: jraf (Gemmenich), jrāf (Gemmenich) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehurkt zitten op de hukken zitten: p n hoeke zeete (Gemmenich) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
gekraagde roodstaart roodstotsje: roeestuske (Gemmenich) gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar krullenharen: krolle hore (Gemmenich) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: jɛld (Gemmenich) geld [RND] III-3-1
gele kwikstaart kwikstots: kweekstoets (Gemmenich) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: jətrówdə vrów (Gemmenich) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2