e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermis kermis: `kerəməs (Gemmenich), ke.rməs (Gemmenich) Keremeç: Kirmes. || kermis [RND] III-3-2
kermismolen carrousel (fr.): karə`sɛl (Gemmenich) Kareçäl: Karussell. III-3-2
kermistent: danstent wip: [NB Festzelt = feesttent]  wi.p (Gemmenich) Wip: Festzelt. III-3-2
ketelmuziek maken peltieren: pɛl`tī:rə, `pɛltī:rə (Gemmenich) Pälteere: An den Tagen, besonders am Abend vor der Neuvermählung eines Witwers oder einer Witwe vor dessen bzw. deren Haus polterndes Geräusch mit aneinandergeschlagenen Kesseln u.ä. machen, bis der Witwer oder die Witwe zu einem Trunk einlädt. III-3-2
kiekendief kuikendief: kukedief (Gemmenich) kiekendieven (± 47 langere staart en smallere vleugels dan buizerd [086]; slome kringetjesdraaiers; steeds laag boven grond; nest op de grond; bruine en grijze soorten; sommige in rietland of moeras, andere op de hei; ook wel eens op de trek [N 09 (1961)] III-4-1
kievit kiebitz (du.): kiebits (Gemmenich) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kikker kwakvros: kwakfrøi̯š (Gemmenich) kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril vrossenslijm: vrøšəšlīm (Gemmenich) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)slijm: vrøšəšlīm (Gemmenich) kikkerrit [RND] III-4-2
kin kin: kén (Gemmenich) kin [N 10b (1961)] III-1-1