e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klein van gestalte klein van postuur: hij is klein va postuur (Gemmenich) klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
kloven schronden: schrone (Gemmenich) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
knabbelen knibbelen: knibele (Gemmenich) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knie knie: kne: (Gemmenich), kné (Gemmenich) knie [N 10b (1961)], [RND] III-1-1
knikker huif: hy(3)̄:f (Gemmenich) Hüüv: Murmel, Knicker. III-3-2
knikkeren huiven: Vgl. knepe.  `hy(3)̄:və (Gemmenich), knippen: `kni̯.pə (Gemmenich) Hüüve: Mit Murmeln, Knickern spielen. || Knepe: Mit Knickern oder Murmeln spielen. III-3-2
knobbelzwaan zwaan: sjwan (Gemmenich) zwaan: knobbelzwaan (152 dezelfde als de tamme zwaan [N 09 (1961)] III-4-1
knuppel, knots kol: kyl (Gemmenich) knuppel [RND] III-1-2
koe koe: kø̄ (Gemmenich), (Gemmenich) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koekoek koekoek: koekoek (Gemmenich) koekoek (39 zomervogel; roep [koe-koek] [N 09 (1961)] III-4-1