e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overtroeven overtroeven: `øvərtruvə (Gemmenich) Övertruve1: Eine höhere Trumpfkarte ausspielen. III-3-2
paard paard: pēǝt (Gemmenich) [JG 1a, 1b; A 3, 4; A 11, 4; L 4, 4; L 5, 27c; L 22, 21; L 23, 1b; Gwn 5, 9a; R -s-; S 27; S 49; RND 60, 74; Wi 6, 17; monogr.; add. uit N 18] I-9
paard met maandelijkse diarree maandschijter: maandschijter (Gemmenich) [N 8, 94d en 94e] I-9
paasei paasei: `poͅžaj. (Gemmenich) Pojaj: Osterai. III-3-2
paddestoel (alg.) champignon: šampəljo̝ͅŋ (Gemmenich) paddestoel [RND] III-4-3
pafferig dik, opgeblazen van lijf patapoef: ne boetepoef (Gemmenich) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] III-1-1
pandoeren gulkeren?: `jylçərə (Gemmenich) Jülchere: Ein bestimmtes Kartenspiel spielen. III-3-2
pastoor pastoor (<lat.): pastu.ər (Gemmenich) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): pa:tər (Gemmenich) pater [RND] III-3-3
patrijs veldhoen: veldhoon (Gemmenich) patrijs (30 overal in troepen op akkers; bruin hoefijzer op de buik; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1