e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
troeven troeven: `truvə (Gemmenich) Truve: 2. Eine Trumpfkarte ausspielen. III-3-2
trom trom: drom (Gemmenich) Drom: Trommel. III-3-2
trommeltje kleine trom: ən kleŋ drom (Gemmenich) trommeltje [RND] III-3-2
trompet trompet: trom`pe.t (Gemmenich) Trompet: Trompette. III-3-2
trompet? treut: Oft pej.  trø͂ͅ.t (Gemmenich) Trööt: 2. Blechblasinstrument. III-3-2
tuin koolhof: koͅləf (Gemmenich) hof [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinman, boomkweker boom-grtner: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  bōmjɛrtnər (Gemmenich) [RND 08] I-7
ui, ajuin un: önne (pl) (Gemmenich) [Heem 12.1 (1968)] I-7
uier uier: yr (Gemmenich), ȳr (Gemmenich) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uitgestort zaad van de hengst sprong: šproŋk (Gemmenich) [N 8, 48 en 49] I-9