e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viool viool: vi`juəl (Gemmenich), vi`ō:la (Gemmenich) Vijuel: Viola; Veilchen. || Vioola: Viola, Bratsche. III-3-2
vissen vissen: `vi̯.šə (Gemmenich) Vesche: 1. Fischen, angeln. III-3-2
vlaaischotel vlademschotel: vlaamsjootel (Gemmenich) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaamse gaai markolf: merekef (Gemmenich) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] III-4-1
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussen: kø̄sǝ (Gemmenich) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9
vlieger windvogel: Ene wenkvoogel oploote.  `wi̯.ŋkfōͅ:gəl (Gemmenich) Wenkvoogel: Drachen. III-3-2
vlinder pepel: pi.əpəl (Gemmenich), piēpəl (Gemmenich), piépəl (Gemmenich) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlug lopen vegen: rap lopen  vèèche (Gemmenich) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
vlugger hop-hop: hǫp hǫp (Gemmenich) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10
vocht afscheiden vemen: vē̜mǝ (Gemmenich) [N 8, 45, 46 en 48] I-9