17576 |
wilde hoofdharen |
struivelhaar:
stroevelhor (Q251p Gemmenich)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33832 |
windzuiger |
windsnapper:
wēŋkšnępǝr (Q251p Gemmenich)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|
22770 |
winnen |
gewinnen:
jewenne [jəwenə} (Q251p Gemmenich)
|
1. Gewinnen, siegen.
III-3-2
|
24279 |
winterkoninkje |
koninkje:
keunegske (Q251p Gemmenich)
|
winterkoning (9,5 overal bekend; klein beweeglijk bruin bolletje met opstaand wiebelstaartje; maakt bolnest met zijopening; veel jongen; zang leuk liedje, ook s winters [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33779 |
wisselen van de tanden |
breken:
brē̜kǝ (Q251p Gemmenich)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
štɛr (Q251p Gemmenich)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstots:
kweekstoets (Q251p Gemmenich)
|
kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
jostech (Q251p Gemmenich)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)]
III-4-4
|
22722 |
woonwagen |
woonwagel:
`wonwā:gəl (Q251p Gemmenich)
|
Wonwaagel: = karavan [Wohnwagen].
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
wu.ət (Q251p Gemmenich)
|
woord [RND]
III-3-1
|